Waar gaat het heen met de schrijvende pers? Excuseer, de artikel schrijvende, bloggende, fotograferende, video-makende, debatten-organiserende, interactieve infografiek-makende pers?

In deze post ga ik tien wilde voorspellingen maken, op basis van mijn werk bij De Tijd als new media manager & community manager & financieel blogger. Zo heel wild zijn die voorspellingen nu ook weer niet, heel wat van die ontwikkelingen zijn nu al realiteit, maar gaan in de toekomst nog veel belangrijker worden.

De slotsom geef ik u nu al mee: niets blijft zoals het is, be prepared!

1. ‘Lezers’ bestaan niet meer 

We spreken niet meer over lezers of kijkers.

Het zijn gemeenschappen geworden.

Op de redactie van De Tijd hebben we het over ‘de community’. Weer een Engels woord ja, maar toegegeven, het is bij Angelsaksische media en experten dat we onze mosterd halen. Mensen lezen of kijken niet meer gewoon, ze reageren, doen mee, komen tussen in het debat. Journalisten worden facilitators van zo’n debatten.

2. Lezen en kijken wordt steeds meer ‘scannen’

De leden van de community van onder de 35 hebben eigenlijk geen tijd meer. Ze willen mee zorg dragen voor de kinderen, tegelijk een interessante loopbaan uitbouwen. Nieuws wordt bekeken tijdens de kalmere momenten van de dag. Niet ‘s ochtends, ergens tussendoor. O ja, nieuws bekijken, dat is in overweldigende mate steeds meer sites scannen. 

3. De ‘social graph’ gaat mobiel

De media geraken steeds meer in de greep van twee grote revoluties: de online sociale netwerken en het mobiele, alomtegenwoordige, internet. Nieuws wordt tot stromen van op persoonlijke maat gesneden informatie. Apps zoals FlipBoard vormen de links en statusupdates van uw vrienden – uw ‘social graph’ – om tot glossy elektronische magazines.

Niet de redactie kiest, uw vrienden doen dat. Online, voortdurend, alomtegenwoordig.

4. Algoritmes tellen steeds meer

Voeg hierbij nog allerlei algoritmes. Op basis van uw online-gedrag, uw lokalisatie, uw vriendenkring, en nog tientallen andere criteria wordt u dat nieuws aangereikt dat op voor u – volgens die programma’s – het meest relevant is. En ja, u zal ook de mogelijkheid krijgen feedback te geven op die selectie.

5. Pas op voor informatiebubbels

Het gevaar bestaat dat u opgesloten raakt in een ‘filterbubbel’ (zie het gelijknamige boek van Eli Pariser). We moeten inzicht krijgen in de algoritmes en de keuzes die ze maken, en waken op de ‘serendipiteit’, het openhouden van de mogelijkheden op schijnbaar toevallige ontmoetingen die ons nieuwe dingen en inzichten bijbrengen.

Er is nog een rol voor menselijke filters – net zoals er bij musea ‘curatoren’ werken, is ‘curation’ bij nieuwe media één van meest besproken onderwerpen. Bij De Tijd gebruiken we Storify om met de hand niet alleen de relevantste posts, tweets en video’s te selecteren over een bepaalde ontwikkeling, maar ook om de nodige context en uitleg te voorzien bij deze sociale media fragmenten.

6. De toekomst is versnipperd, maar met dashboards blijft het overzichtelijk

De toekomst is gedistribueerd. De discussies, ook die over nieuwsartikelen op een site, zullen zich steeds meer op veel plaatsen afspelen: op die site zelf, maar ook op Facebook, Twitter, LinkedIn, Google+…

‘Social media dashboards’ zoals Tweetdeck en Hootsuite moeten media, merken en individuen toelaten het overzicht te behouden.

Indicatoren zoals Klout en PeerIndex proberen de impact te meten van deelnemers aan conversaties op sociale netwerken. Die indicatoren zullen van steeds groter belang worden voor de professionele en maatschappelijke status (FINN noot: zie ook onze blog post over de 100 invloedrijkste Belgische journalisten, gebaseerd op Klout score).

7. Het einde van de blog (?)

Zijn we nog zeker dat we het meest impact hebben met posts op de eigen site of blog? Er zijn gereputeerde bloggers die merkten dat ze veel meer interactie hebben op Google+ dan op de eigen site, en die enkel nog bloggen op Google+…

Dat laatste netwerk is bijzonder interessant: het is een netwerk van de tweede generatie, met een zeer strak design, dat allerlei online-faciliteiten naadloos probeert te integreren, en ook toelaat om uw conversaties op een ‘gedistribueerde manier’ – afgestemd op uw verschillende netwerken – te voeren.

Of Google hiermee zijn slag thuishaalt op de markt van de sociale netwerken weet ik niet, maar wat ze tonen is een model dat op dit moment toonaangevend is en dat veel zegt over de toekomst.

8. Tempus fugit

Alles lijkt bijzonder vluchtig te worden.

Iemand omschreef tweets eens als sneeuwvlokjes die verdampen nog voor ze de grond raken – in elk geval, ze blijven niet lang liggen.

Ook op Google+ duurt een discussie nooit veel langer dan enkele uren. Maar eerlijk gezegd, is dat zoveel anders vergeleken met de vroegere klassieke artikels op sites en blogs?

9. De juiste aanpak vergt werk

Als we diepergaande online interacties willen, dan zal dat werk vragen. Het automatisch verspreiden van dezelfde berichten op veel netwerken werkt niet. Elk netwerk heeft zijn cultuur en mogelijkheden. De gespekken op Facebook zijn anders dan die op Google+, en die op Twitter anders dan op LinkedIn. Zelfs op één netwerk maakt het een groot verschil of u in een gespecialiseerde discussiegroep terechtkomt dan wel werkt via statusupdates van de eigen pagina.

10. Realtime interactie is hot

Video is belangrijk, maar realtime interactie is gewoonweg ‘hot’ – eventueel via video, maar zeker ook via gewone tekstchat. Het is geen toeval dat zowel Facebook als Google+ realtime-interactie in de verf zetten.

Op de site van De Tijd hebben we bijna dagelijks chatsessies met de leden van de community (we gebruiken daarbij CoverItLive), en die zijn een bron van inspiratie voor de redactie en leiden tot hechte banden met onze meest betrokken leden.

Roland Legrand over de toekomst van de media

Over de auteur: Roland Legrand is community manager bij de zakenkrant De Tijd. Hoe gaat u inspelen op deze ingrijpende veranderingen? We kijken uit naar uw reacties!

Roland Legrand: @rolandlegrand

Kristien Vermoesen (FINN): @kris10vermoesen

 

Any project in mind?